Bouilloire met bloemdecor in paars en grisaille

De bouilloire, vervaardigd tussen 1780 en 1790,  bestaat uit vier elementen:

  • de komfoor
  • een potje
  • een ketel
  • een deksel.

Deze laatste past zowel op het potje als op de ketel.  Dit soort voorwerpen is ontstaan in de 18e eeuw en werd gebruikt om dranken zoals thee en wijn op te warmen.

Dit stuk is een goed voorbeeld van de nauwe relaties tussen Brusselse porseleinmakers en -schilders en buitenlandse productiecentra. Het onbeschilderde porselein, ook witgoed genoemd, werd vervaardigd in de fabriek van Clignancourt in Parijs ? Nadien werd het in Brussel beschilderd, in dit geval door Louis Cretté.

Dit stuk werd in 2019 aangekocht door de Fédération Wallonie-Bruxelles bij een Parijse antiquair, na een tip van een porseleinspecialiste.  Daarna werd het in bewaring gegeven aan het museum.

Louis Cretté, decoratieschilder (1758-1813)

Louis Cretté begint zijn carrière als porseleinschilder in 1772 in de fabriek van Bourg-la-Reine in de buurt van Parijs. Nadien gaat hij aan de slag in de prestigieuze fabrieken van de graaf van Artois en de hertog van Angouleme waar hij zijn toekomstige partners, Claude Bommer en Jacques Müller ontmoet.

Samen richten ze de fabrieken van Rijsel en Valenciennes op en vervolgens komen ze in 1786 naar Brussel om de fabriek van Montplaisir op te starten en in 1787 die van Etterbeek. Omwille van ongelukkige omstandigheden kan Cretté een tijdlang zelf niet meer produceren en beslist hij om te gaan schilderen. Hij koopt zijn witgoed in Parijs en beschildert deze vervolgens.

In 1799 start hij zijn eigen fabriek op de Zavel. Hij associeert zich met Mortelèque met wie hij voornamelijk mooie tafelserviezen produceert waarbij het beschilderen de hoofdrol speelt. De focus ligt op landschappen, bloemen, dieren en landelijke scènes. In 1803 vervaardigt hij een uitzonderlijke servies versierd met vogels die nauwgezet zijn gekopieerd naar de illustraties uit de l’Histoire Naturelle des Oiseaux van Buffon, een werk dat tussen 1771 en 1786 verscheen. Een deel van dit servies is al in het bezit van het Museum.

In 1813 sterft Louis Cretté en verhuist Mortelèque naar Elsene waar hij een tijdje werkt met o.a. Faber.

Waarom namen we dit werk op in onze collecties?

  • Dit werk is vooral interessant omwille van het decor, dat erg zeldzaam is, vooral door de combinatie van het paars en grisaille.
  • De vorm van dit werk is erg bijzonder en niet eerder gekend in Brussel.

 

Wilt u graag meer weten over deze aanwinst? Breng een bezoekje aan het museum om dit werk met eigen ogen te ontdekken.  Meer details over dit werk vindt u ook terug in de inventarisfiche.