Haren is geëvolueerd van een typisch Vlaams landbouwdorp uit de vorige eeuw, bekend voor zijn witloofteelt en getekend door de golven van industrialisering, tot een ietwat vergeten uithoek van het gewest en de stad Brussel.
Een wat romantisch beeld van het Haren tussen industrie en witloofteelt van zo’n 50 jaar terug, krijg je in het liedje “Fleur de Buda” van Della Bossiers.
In Haren werden de afgelopen decennia grote overheidssites ondergebracht voor luchtvaart, tram, bus en trein, voor het NAVO-leger en recent een grote staatsgevangenis in aanbouw. Er werden de laatste decennia grote en kleine wooneenheden bij gecreëerd en men bouwt nog steeds alle lege en groene plekjes vol.
Van de oude, oorspronkelijke Nederlandstalige families gingen er vele elders, vaak buiten Brussel wonen. Vele andere families namen hun plaats in, kwamen erbij en gingen in de nieuwe huizen en straten wonen die er de laatste jaren zijn gezet en aangelegd. De bevolking van Haren groeit steeds verder aan en samen met de toenemende bebouwing laat dit zijn sporen na. Het oude dorp is niet meer.
Vandaag wonen er in Haren om en bij de 6.000 inwoners. Als de nieuwe gevangenis er komt, krijgt Haren er in één klap 1.200 of meer dan 20 % inwoners bij.
Nochtans heeft Haren op dit moment nog wel zijn charme als rustige woonplek, niet te groot, waar men zijn plaats en kinderen nog steeds een speelplek kunnen vinden. Er bestaat een zekere bedreiging dat de grootstad dit vroegere dorp gewoon opslokt en doet opgaan in het groot geheel. Hierdoor zal ook Haren gekenmerkt met anonimiteit, verwaarlozing en verloren gegaan gemeenschapsgevoel.
GC De Linde