Vele uitzonderlijke figuren hebben een spoor nagelaten in het geheugen van de Lakenaars, ofwel omdat ze in Laken geboren zijn ofwel omwille van de rol die Laken gespeeld heeft in hun leven of oeuvre. Teveel. In deze pagina laten we bvb architecten, beeldhouwers en sabelvreters buiten beschouwing, dus is ze verre van volledig. Ook de voorouders van Filip van België komen hier niet ter sprake: hun bijdrage aan onze ‘koninklijke residentie’ komen in andere themata wel aan bod. Er passeerden hier vele andere grootheden, met meerdere mérites.
Twee historici om mee te beginnen: Arthur Cosyn en Alphonse Wauters, hun werken zijn vandaag nog steeds dè referentie voor wie Laken begrijpen wil.
Letterkundigen bij de vleet: Karel Van de Woestijne die het literairste relaas schreef van de Duitse bezetting tijdens WO I. Eduard Douwes Dekker alias Multatuli die eind 1860 een paar kamertjes bewoonde op de Antwerpse-steenweg en er zijn Minnebrieven schreef. In die buurt, op haar 16 lentes en ook van Nederland afkomstig, nu gekend als Keetje Tippel of Keetje Trottin, maar in haar gloriejaren model van beeldhouwers en schilders en uiteindelijk romancière die in het Frans schreef: Neel Doff. Karel Bogaerd, naar wie een straat is genoemd, en zijn zonen Alfred en Herman, laatstgenoemde tevens kunstschilder. Willem Elsschotis terug te vinden Bockstaellaan 237 waar hij met gezin in 1913-14 een appartement betrok op de derde verdieping boven café “Le Cygne”. De bazin zou later model zou staan voor de Dikke Jeanne in Lijmen/Het been. Zijn biograaf, ‘enfant terrible’ Johan Anthierens woonde in de Forumlaan.
Kunstschilders dan: om te beginnen P.P. Rubens die hier in 1618 in quarantaine verbleef, Covid-19 is oud nieuws inderdaad. 250 jaar later, de jonge Vincent Van Gogh, die in Laken zijn intrek had genomen bij familie Plugge op de Trekweg en waar hij één van zijn eerste tekenigen maakte “Le Café du Charbonnage” (1878) en Xavier Mellery, leermeester van Fernand Khnopff, eveneens hier begraven. Striptekenaar Willy Van der Steen (Suske en Wiske) liet een huis bouwen in de Kufferathlaan. Toondichter Willem De Mol, opgegroeid op de ‘kassaai’ is zeker vermeldenswaard.
Ook de showbizz mag niet vergeten worden. Hierbij kunnen wij niet anders dan eerst la Médori vermelden. Ze gaf na haar tragisch overlijden haar naam aan de straat waar ze woonde. Léonie Cooreman, onze Annie Cordy, nog wereldberoemder want er was al TV, is opgegroeid in de Molenbeekstraat. Haar carrière begon op de braderie van de Maria-Christinastraat. Minder geweten is dat Jacques Brel in 1950 met zijn Miche uit de Stienonlaan in het Gemeentehuis van Laken is getrouwd. En wie beschrijft me de jeugdjaren van Stromae in de Modelwijk?
Wij mogen ook de sport niet vergeten. Het wielrennen met zesdagenkoningen Miel Aerts en zijn Hollandse ploegmaat Piet Van Kempen. Ronde van Frankrijk uitblinkers Félicien Vervaeke en later Richard Van Genechten: de eerste opende een fietswinkel in de Maria-Christinastraat en Richard Van Genechten is opgegroeid in een caravan van zijn ouders (foorreizigers) op de Houba de Strooperlaan. Ook topatleet Elie Van Thournout moet vermeld worden. Hij was de zoon van de bekende krantenwinkel aan de Jacobs-Fontaine straat en werd tot tweemaal toe Kampioen van België op de 100 en 200 meter.
Nog 3 vrouwen om deze opsomming wat gender evenwichtiger te maken: sinds 2017 huurt de barones Sioenhet kasteel van Stuyvenberg, Elise Caroline Destrée (1832-1910), wereldberoemde mycologe en Marguerite De Riemaecker-Legot (1913-77), eerste vrouwelijke minister in ons land.
Van politici gesproken: Freddy Thielemans, Brussels burgemeester (2001-13) bij wiens ouders op De Wand nog Brussels gesproken werd, geen familie van deze van de Tielemansstraat, (Jean-François Tielemans,1stevoorzitter Hof van Beroep) tussen het plein en boulevard van Bockstael, Emile Elooi, 43 jaren lang burgemeester tot zijn dood in 1920. De ondergrondse galerijen op het kerkhof waren zijn idee. De man was en is, dankzij Pierre Theunis, (beeldhouwer van onder andere de pleurante in het Lichtend hart) een monument.
Kardinaal Cardijn woonde als onderpastoor aan de achterkant van het kerkhof, nu Cardijnplantsoen, de Kajotters en JOC’ers kennen hem wel.
Laat ons dit overzicht afsluiten met een totaal vergeten figuur, ”het Muske van de Kassaai”, de volksgeliefde Guillaume Van Roy, bareelwachter van het blauw huiske aan de Antwerpse steenweg, ter illustratie van het relatieve van het begrip beroemdheid. Op een paar weken van zijn pensioen werd hij bij het rapen van kolen verrast door een goederentrein die van de Groendreef vertrok. Hij haalde het niet en stierf op 25 november 1906. Hij zou op 1 december van dat jaar met pensioen gaan, maar verwierf al stervende nog 5 minuten nationale roem. Naar NMBS-normen is dat ontiegelijk veel.
Fernand Sonck (Laca)