Het architecturale beeld van de voormalige gemeente Laken is onlosmakelijk verbonden met de prinselijke en koninklijke residenties. Tijdens het ancien régime waren er in het kleine dorp Laken verschillende heerlijkheden, waarna het de thuisbasis werd van het koninklijk domein, met het paleis en de landhuizen van Belvédère en Stuyvenberg. Van de oude kastelen is alleen de donjon van Drootbeek (16e eeuw) overgebleven, die deel uitmaakt van het scholencomplex van het Collège de La Fraternité. Behalve de – erg ‘gerestaureerde’ – kasteelboerderij Stuyvenberg is de herinnering aan het landbouwverleden, aan boerderijen en molens, nauwelijks meer terug te vinden, behalve in de lokale plaatsnamen.
In de tweede helft van de 19e eeuw kwam de transformatie van de gemeente in een stroomversnelling. De industrialisatie van de kanaalzone en de verstedelijking krijgen een boost door de grote demografische groei die de gemeenten van de eerste kroon rond de Vijfhoek tussen 1880 en 1914 doormaken. Heel verschillende burgerwoningen schieten uit de grond, evenals verschillende soorten arbeiderswoningen. De arbeiderssteegjes (waarvan er nog een in de Mode Vlieberghstraat te vinden is bijvoorbeeld) en de verwezenlijkingen van het Bureel van Weldadigheid in de tweede helft van de 19e eeuw maken vervolgens plaats voor nieuwe architecturale uitingen met de oprichting, in 1920, van de Lakense Haard en de ontwikkeling van de sociale huisvesting.
Net als in de andere Brusselse gemeenten blijft de eclectische architectuur van het einde van de 19de eeuw lange tijd de voorkeur wegdragen van de industriële en commerciële burgerij, en van de gemeentelijke autoriteiten die hen vertegenwoordigden. De neoclassicistische, neorenaissance- en beaux-artsstijlen zijn nog zeer aanwezig op de nieuwe boulevards en pleinen van de gemeente na de Eerste Wereldoorlog. Gevelwedstrijden aan het begin van de eeuw stimuleerden en beloonden deze historische nostalgie. Achter de verzorgde gevels van de gebouwen schuilt vaak zowel een prestigieuze woning aan de straatzijde als een industriële of pakhuisactiviteit binnen het huizenblok.
Eclectische stijlen, late art nouveau, art deco en modernisme komen in verschillende lanen naast elkaar voor en geven ze een bijzondere charme. Zo vertonen de Richard Neyberghlaan, Prudent Bolslaan, Vrièrestraat en Sint-Albaansbergstraat een grote verscheidenheid aan uitwerkingen van visies en versieringen die de talenten van architecten als Tenaerts, Dothée, Heine, Draps, Leman enzovoort in de kijker zetten.
Art deco en modernisme komen enorm tot uiting aan de noordelijke en oostelijke grenzen van de gemeente, die pas later verstedelijkt werden.
De Vuurkruisenlaan en de wijk van de Pagodenlaan bieden een catalogus van talrijke variaties van deze stijlen, zowel voor individuele huizen als voor kleine en grote gebouwen met meerdere appartementen.
Ook de sociale huisvesting is door deze verschillende stromingen beïnvloed. De Lakense architecten Fernand, Gaston en Maxime Brunfaut drukten stevig hun stempel op het architecturale landschap van de gemeente door hun werk op het gebied van zowel particuliere architectuur als sociale huisvesting. Voor sociale woningen wist Fernand Brunfaut de vaardigheden van vooraanstaande architecten samen te brengen voor de baanbrekende gebouwen van de Lakense Haard, zoals de complexen Mabille-Delva-Fransman-Fineau-Ter Plast of Jean de Bologne-Wannekouter-De Wand. Laken heeft ook twee tuinwijken, Verregat (een van de eerste van het land) en Wannekouter, die prachtige architecturale ensembles vormen met een eenheid van stijl die zeldzaam is in Brussel. Ze werden ontworpen door de architecten Robberechts, Derée en Ghobert.
Op het gebied van sociale huisvesting moet uiteraard worden gewezen op het nog steeds lopende avontuur van de Modelwijk, waarvan de voorbereidende studie in 1955 begon en de eerste oplevering teruggaat tot het begin van de jaren zeventig. Dit compromisloze modernistische manifest werd ontworpen door een consortium van architecten uit de drie gewesten en politieke stromingen van het land, onder leiding van de bevlogen Renaat Braem. Hij was ervan overtuigd dat hij het volk geluk zou brengen door de orde en de geometrische schoonheid van een nieuwe, in de hoogte opgetrokken wijk.
Aan de andere kant van het kanaal, dat vroeger tot het grondgebied van Laken behoorde, is de familistère van de voormalige Godinfabrieken nog zo’n voorbeeld, uniek in België, van een sociale utopie, die onlangs werd omgevormd tot een luxueus woonproject. In de Drootbeekwijk vinden we ook voorbeelden van de omvorming van industrieel erfgoed tot woningen, met het Epeda-complex, de voormalige chocoladefabriek van Derbaix en het lange modernistische gebouw van de Fabrique Nationale de Lampes Electriques. Daar dicht bij markeert de voltooiing van de nieuwe duurzame wijk Tivoli een nieuw keerpunt in de aanpak van sociale mix in collectieve huisvesting en een nieuwe fase in de transformatie van de Maritiemwijk.
Laken Onthuld / Laeken Découverte (Yves Jacqmin)