Tot het midden van de 19e eeuw was Laken een dorpje, gebouwd rond de kerk en het kerkhof en waar twee rivieren, de Drootbeek en de Molenbeek, door stroomden. De verbinding met de stad werd toen verzekerd door de huidige Paleizenstraat over de Bruggen en Antwerpsesteenweg, via een brug over het kanaal van Willebroek. Later zou Laken grote veranderingen ondergaan, waardoor het gelaat van de gemeente ingrijpend zou veranderen en er sterk verstedelijkte en dichtbevolkte wijken zouden ontstaan, met grote groene ruimten ter verfraaiing en grote verkeersaders, zoals we die vandaag kennen. Net als de rest van het Brusselse gewest is Laken geleidelijk verstedelijkt, te beginnen met de wijken die het dichtst bij de Vijfhoek liggen, tot het in de tweede helft van de 20e eeuw volledig verstedelijkt was.
De eerste grote verandering vond plaats in het historische centrum, dat veranderde na de bouw van de Onze-Lieve-Vrouwekerk vanaf 1854 en de aanleg van de spoorlijn Brussel-Gent in 1856. Via de Chambontunnel (genoemd naar zijn bouwer, architect Alban Chambon), die later in eclectische stijl werd gebouwd (1908), kunnen voetgangers zich nu nog steeds ondergronds verplaatsen.
Het Onze-Lieve-Vrouwvoorplein en de Koninginnelaan werden aangelegd om het uitzicht op de kerk vrij te maken en een rechtlijnig perspectief te creëren. Deze laan zou later worden opgenomen in de ‘Koninklijke Route’, via de verlenging door de Koninklijk Parklaan, die de paleizen van Brussel en Laken met elkaar verbindt.
Het deel van Laken dat rond de Antwerpsesteenweg gelegen is, aan de andere kant van het kanaal (tot aan de Zenne, die de grens vormt met Schaarbeek) en dat tegenwoordig bekend staat als de Noordwijk, werd vanaf de jaren 1860-1870 verstedelijkt vanwege de nabijheid van de stad Brussel, het voormalige station Groendreef en het kanaal.
De Drootbeekwijk, die aanvankelijk bestond uit een netwerk van kleine straatjes die samenkomen op het huidige Roodhuisplein, werd tussen 1870 en 1890 verdicht door de aanleg van nieuwe wegen, het Willemsplein en het Roodhuisplein. De beek werd overwelfd en stroomde voortaan onder de gelijknamige straat.
Tussen 1900 en 1910 onderging de gemeente Laken de meest ingrijpende, spectaculaire en snelle verandering uit haar geschiedenis. Bijna de hele gemeente werd heringericht volgens de plannen van gemeentelijk ingenieur-architect Pierre Gillet, onder de leiding van burgemeester Emile Bockstael en met de steun van Leopold II. De belangrijkste verandering was de aanleg van een nieuwe wijk, waarvan de Bockstaellaan en de Houba de Strooperlaan de ruggengraat vormden. Deze hoofdweg verbond de Leopold II-laan, via de Jubelfeestlaan, met de Jubelfeestbrug (gebouwd in 1904 door ingenieur Bruneel, die ook de nabijgelegen Dubrucq-spoorwegbrug in Wemmel bouwde).
Het politieke en commerciële centrum van Laken kwam rond het Gemeenteplein (Bockstaelplein) te liggen, waarvan het wegdek van gewapend beton sinds 1905 een spoorwegknooppunt overdekte en dienst deed als voorplein voor het nieuwe gemeentehuis. Dit plein werd het kloppende hart van Laken, waar markten, feesten en diverse evenementen werden georganiseerd. Het was ook een kans om de Molenbeek te overdekken, zodat er een stervormige wijk kon gebouwd worden, met de Prins Leopoldsquare in het centrum. Het koninklijk domein, dat onder het bewind van Leopold II aanzienlijk werd uitgebreid, werd omringd door de Koninklijk Parklaan en de Van Praetlaan, die deel uitmaken van het tracé van de boulevards die de Middenring van Brussel vormen, met de Lambermontlaan (via de Van Praetbrug) en de De Smet de Naeyerlaan (via de Sobieskibrug die in 1906 werd gebouwd door ingenieur Paul Christophe).
Een andere belangrijke werf aan het begin van de 20e eeuw was de aanleg van het complex van Tour & Taxis, samen met de maritieme installaties van de Haven van Brussel, aangelegd rond de Béco- en Vergotedokken, die groot genoeg waren om zeeschepen te laten aanmeren, lossen en keren.
De Eerste Wereldoorlog riep de verstedelijking tijdelijk een halt toe, maar vanaf 1931 werd er een nieuwe wijk aangelegd rond de Palfynsquare en de Dikkebeuklaan.
Het belangrijkste project van het interbellum was echter de verstedelijking van de Heizel voor de Wereldtentoonstelling van 1935, met als hoofdweg de Eeuwfeestlaan, die een rechte verbinding vormde tussen het Sint-Lambertusplein en de Heizelpaleizen. De Heizel werd gemakkelijker bereikbaar dankzij de komst van verschillende tramlijnen en de verbreding van de toegangswegen. Zo werd de Groendreef omgevormd tot een autoweg en werd de eerste autotunnel van België aangelegd op de Koninginnelaan onder de spoorlijn.
De laatste wijk van de gemeente die volledig werd verstedelijkt, is De Wand, gelegen tussen het koninklijk domein en Neder-Over-Heembeek. Het wegennet, waarmee men in de jaren dertig was begonnen, werd pas in de jaren zeventig voltooid met de aanleg van de Forumlaan.
Met de komst van de metro in 1982 op het Bockstaelplein werd het station van Laken, dat sinds 1879 in gebruik was, buiten gebruik gesteld en vervangen door het nieuwe station Bockstael, dat in verbinding staat met de metro. De metro werd in 1985 doorgetrokken tot de Heizel, ter gelegenheid van het bezoek van paus Johannes Paulus II, en in 1998 kwam hij tot aan de Modelwijk, via het station Koning Boudewijn. Deze metrostations, evenals parking C op de Heizel, worden nog steeds massaal gebruikt tijdens grote evenementen die in het Koning Boudewijnstadion of in Brussels Expo worden georganiseerd.
Ook vandaag nog blijft Laken evolueren, met tal van nieuwe stadsontwikkelingsprojecten die meer belang hechten aan zachte mobiliteit, zoals de rechtlijnige wandelweg die het Bockstaelplein verbindt met het Park van Tour & Taxis.
Laken Onthuld / Laeken Découverte / (Christophe Mouzelard)